
Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag
Artikel 28
1
Onze Minister van Binnenlandse Zaken kan, indien bij nader onderzoek blijkt dat een internering ten onrechte heeft plaatsgevonden, op verzoek van een gewezen geïnterneerde of diens erfgenamen naar billijkheid een geldelijke tegemoetkoming toekennen voor de schade die de gewezen geïnterneerde als onmiddellijk gevolg van de internering heeft geleden.
2
Het daartoe strekkend verzoek wordt slechts in behandeling genomen, indien het is ingediend binnen drie maanden na de dag waarop de invrijheidstelling of het overlijden tijdens de internering heeft plaatsgevonden.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.